Afrikaanse Diamant

Tyas wordt lokaal

Goedemorgen goedemorgen. Oliotya? (antwoord: Bulungi) Ik vroeg ‘hoe gaat het me je’ en het antwoord is ‘gaat goed’. Ik spreek inmiddels een aardig woordje ‘contact’-Luganda (Luganda is de taal hier gesproken, ook al is Engels de officiële taal). Zo kan ik inmiddels bestellen in het Luganda, tellen, vragen hoeveel iets kost- en vervolgens zeggen dat dit toch wel duur is. Ik ken de bedragen tussen 500 en 10.000 shilling. Ik kan de matatu (kleine gedeelde busjes, welke ze hier taxi’s noemen) laten stoppen waar er geen ‘stage’ is. En nog wat van dit soort grapjes. Mooi is wel dat ik in een klap ongeveer 30% minder betaal als ik boodschappen ga doen op de markt. Men denkt waarschijnlijk dat ik een expat ben die hier al geruime tijd is omdat ik wat woordjes ken. Het spreken oefen ik bijna elke dag met mijn collega’s op het werk- zij hebben hier de grootste lol in. Ook nemen mijn collega’s me elke dag mee uit lunchen (meenemen niet in de zin van dat zij voor mij betalen, hoor), dan gaan we naar de meest rare en smotsige ‘etablissementjes’, waar we dan elke dag hetzelfde eten. ‘All food’ met G.nuts saus en 2 dobbelsteentjes beef. All food betekent matoke (de gestoomde banenen puree), poche (maismeel geroerd met water) en rijst. Blijer kun je ze hier niet krijgen, is ongelooflijk maar waar. Verder begint het lichtelijk op te breken om elke dag zo ver te moeten reizen voor mijn werk. Elke dag sta ik om 06.00 uur op (dan is het nog 04.00 uur bij jullie, en Suriname, jullie gaan dan net pas naar bed) en vertrek om even na 6.15 uur. Dan loop ik 10 minuutjes de heuvel af waar mijn guesthouse op ligt naar de plek waar de boda boda’s staan te wachten

(soms hoor ik er al eentje achter mij de heuvel afrollen, die iemand boven heeft afgezet. Dan kan ik vanaf daar al mee. Dit zijn de kleine momentjes van geluk…). Dan brengt de boda mij voor 1000 shilling (30 cent) naar een taxi plaats. Daar stap in de taxi (eigenlijk dus gewoon een busje die overal stopt) die mij voor 1500 sh naar Kampala City Square brengt. Maar er is traffic jam in Oeganda, je houdt het niet voor mogelijk. Om gek van te worden. Over de 20 km doen we in de ochtend ruim 2 uur (het om de 100m stoppen om mensen in en uit te laten helpt ook niet natuurlijk). Dan heb je ook nog het geluk dat die busjes zo freaking krap zijn (zeker voor mijn lengte) én als je echt geluk hebt, neemt iemand of een aantal kinderen mee (deze tellen niet als betaler en worden dus ergens op schoten gewurmd tot gekheid aan toe) of iemand neemt een aantal kippen, balen rijst of 2 breekbare tl buizen mee… Dit alles nog in combinatie met het op zijn eind lopende klapstoeltje waar ik meestal op moet zitten vanwege mijn opstapplaats- waar je ook nog eens constant voor iedereen op moet staan om te laten passeren…
Daar stap ik over in een taxi waarin ik moet wachten tot deze volzit -eerder vertrekt hij niet van een beginplaats. Dan brengt deze mij in 20 minuutjes voor 500 sh (18 cent) naar Makerere University, vanwaar ik naar het law development centre loop, een kleine 10 minuutjes heen (heuvel af) en 15 min terug (heuvel op). Dan ben ik meestal rond 18.45 weer thuis volgens het zojuist beschreven traject, echter dan omgekeerd uiteraard. Dit heeft mij mede er toe doen besluiten om naar Kampala te gaan verhuizen. Ook omdat dit mij een gezellige move lijkt. Mukono is vrij rustig en daarbij woon ik ook helemaal boven op een heuvel waardoor je jezelf van het enige beetje leven in Mukono ook wel echt afsluit. Dus ga ik aankomende week mijn spullen naar Kampala transporteren. Ik heb een studenten hostel gevonden vlakbij mijn werk. Dit is bedoeld voor de Makerere studenten, en is dus gevuld met allemaal Oegandese studenten. Wie weet kan dit nog gezellig worden. Denk het wel. Begin Kampala inmiddels een beetje te kennen en te waarderen. In het begin vond ik het echt een verschrikking, maar nu ik er een aantal weken voor mijn werk ben geweest, zie ik het allemaal iets anders.

Vorige week was ook mooi op het werk. Heb drie dagen samen met collega’s (en zelfs manager!) documenten zitten te overtypen. We hadden een workshop in de planning waarvoor we deze documenten nodig hadden en de originele waren nog gemaakt op een typmachine…haha. Maar bij mijn sollicitatie heb ik aangegeven dat ik wilde helpen met het werk dat nodig was, en zo geschiedde aldus. Maar zoals ik al zei, zelfs manager zat mee te typen, dus het was niet zo dat de blanke de kutklusjes mag opknappen…

(als laatste nog even- ik heb inmiddels nieuwe fotoruimte gekregen. Ontzettend bedankt hiervoor aan mijn moeder en opa Jan. Nu heb ik voorlopig genoeg ruimte om meer foto’s te plaatsen dan jullie willen bekijken. Dus ik ben goed. Merci.)

(En Ro, je hebt zeker gelijk dat taal itself al een sociale constructie is- laten we de boom planten bij terugkomst)

Chimpansees en gedachten over de samenleving (seperaat)

Eerst even dit.

Vorige week heb ik een chimpansee trekking gedaan in Kibale National Park. Dit was echt een unieke ervaring. Zo cool. Deze beesten komen voor 98% qua DNA met ons overeen. Meer dan welke andere beesten dan ook. Gek idee. Maar als je ze ziet, kun je het redelijk plaatsen.

Het was zo indrukwekkend om door het tropisch regenwoud te lopen en opeens geschreeuw te horen van die beesten. Want op dat moment weet je dat je grote kans hebt ze te gaan zien. En zo gebeurde het ook. Na het lokaliseren van het geschreeuw, verlieten we de paden en staken we dwars door het bos heen om ons even later te hebben laten omsingeld door chimpansees. Hoe te gek is dat? De gids was zeer alert om ons (groep van 4) correct te begeleiden. Ik kon wel tot op 4-5 meter van mijn neven komen- heel indrukwekkend. Sommige vonden ons blijkbaar vervelend en liepen steeds weg, andere kon het geen zier schelen dat wij er waren en deden gewoon wat ze altijd deden (neem ik maar even aan, voor het gemak). Door het niet mogen gebruiken van de flits, was fotograferen extra lastig maar wel interessant.

Afrika is mensen. Overal mensen, mensen in beweging. Transporteren van goederen, beesten en rotzooi. Waar vooraf een plaatje van Afrika heerste van een en al natuur, is dit inmiddels aardig gekanteld. Het is druk.

Overal zijn ze. Ze lopen, liggen, kruipen, … in elke hoek hier. (Nu moet ik wel zeggen dat ik uiteraard nog maar een klein deel gezien heb- maar ik schrijf over wat ik gezien heb in dat kleine deel.) Links en rechts lopen vrouwen met enorme manden op hun hoofd met daarin spullen variërend van boodschappen tot houtskool tot kleding. Om je heen zwermen kinderen die met een smerig leeg flesje een wiel vooruit duwen. Aan de zijkant van de weg staan zeven boda-boda chauffeurs hun voertuig te wassen. Daarom heen staat een groep van zeker twaalf naar hen te kijken. Talloze mensen staan op straat. Te wachten op de matatu of te wachten op een andere lift. Alhoewel het werkwoord wachten volgens mij niet in alle delen van de wereld betekenis heeft. Wachten kan zijn wachten. En dat vinden wij vervelend. Maar op sommige plaatsen draagt wachten meer het karakter van ‘tijd waarin je niets hoeft te doen.’ Het is maar hoe je het bekijkt…

Dingen vallen me toch op hier. Ik heb een tijdje gedacht dat het aan mij lag. Iets bestellen of iets kopen duurt een behoorlijke tijd en gaat met veel misverstanden over en weer. Zij verstaan mij niet goed (ik spreek Amerikaans? En zij lugunda- beiden geen Engels), of ik neem wellicht niet de gebruikelijke vormen in acht of ik vraag gewoon iets heel absurds. Kan allemaal. Maar nee, wat blijkt nou? De Afrikanen hebben het zelf ook. Gister ging ik met 4 collega’s even lunchen en het bestellen was een ramp. Zij spreken dezelfde taal, weten de vormen en weten al helemaal waar ze naar moeten vragen. Maar dezelfde gezichten waren waar te nemen bij beide partijen als wanneer ik besteld zou hebben. En dat (in combinatie met een hoop eerder dat ik hier heb gezien) zet je toch aan het denken. Het is achtergesteld. Mede door het niet spreken van één uniforme taal, dit heeft bepaalde gevolgen. Mensen gaan minder sociaal en vriendelijk met elkaar om, dan je wellicht zou verwachten. Iedereen loopt over elkaar heen om de bus in te gaan. Een fatsoenlijke op-je-beurt-wachtende-rij in de supermarkt is ook al weer een tijdje geleden voor mij. Bedanken en alsjeblieften zijn ook zeldzame begrippen die niet zomaar bij alle soorten services lijken te komen. Voorrang geven in het verkeer is een teken van achterlijkheid- zo lijkt het tenminste. Er is veel minder een sociaal gecohesieerde samenleving dan ik in ieder geval verwachtte. Daarnaast is er ook haast geen zelfontplooiing. Ook al heeft (bijna) iedereen die ik zie voldoende te eten en een dak -van welk soort dan ook- boven het hoofd, mensen hier zijn elke dag nog enkel gefocust op overleven, lijkt het. Zorgen dat je eten hebt voor vandaag en heel soms morgen, en dat is het. Er worden weinig vriendschappen aangegaan. En al helemaal op gelijke interesses- want waar kom je de zelfde interesses tegen. ‘Vriendschappen’ hier berusten op klas, sportteam, buren en familie. Interesses in elkaar is niet aan de orde van de dag. Ja interesse in mij is er dan weer volop- maar dat is van een heel andere orde. Door het niet hebben van één taal, missen ze ook bepaalde gedachten die een taal kan oproepen. Gedachtevormen, sociale constructen- veel van dat is absent in de lokale taal. “Wie slecht schrijft, wie slecht denkt”- zeg maar. En dat is zo jammer. Want de mensen zijn vrolijk- de hele dag. Lachen heerlijk en houden van het leven. Toch wil bijna elke Afrikaan wel iets van mij in de trant van hulp om uit hun toestand te komen. Gisterenavond nog. Desmond, een jongen die ik wel een in de sportschool heb gezien, een computer student van de Universiteit- zei mij dat hij wel met mij mee zou lopen- ik klaar met trainen en hij verassend snel ook. We praatten wat over wat ik deed en hij wil doen, wat ik van Oeganda vind en dergelijke. We liepen zijn campuswoning voorbij. Ik moet altijd een hek over klimmen na de sportschool voor een shortcut. Desmond bleef bij het hek staan en zo stonden we, gescheiden door een hek, in het donker op de campus. Ik sta tegen zijn glimmende tanden aan te praten. En hij begint over kansen en studeren in mijn land. Hoe hij dat moet doen. Of ik hem kan helpen- in mijn vrije tijd. Ik vertel hem dat ik daar niets van weet en dat wij geen banden hebben met Oegandese universiteiten. Maar zijn universiteit wel met een Amerikaanse universiteit. Of ik dit voor hem wil uitzoeken en aanvragen. In mijn vrije tijd, hoor. En of ik een beurs voor hem weet ergens aan te schrijven. En indien niet, of ik op persoonlijke basis hem zou kunnen ondersteunen. Want dat doen er wel meer…

Ik vind het best droevig dat een van de meest gebruikte woorden hier ‘funds’ is. Overal moet een fonds voor gezocht worden. Mensen is hier zolang aangeleerd om geld ergens (Westen) vandaan te halen, dat dit volledig de norm is. Er zijn vele workshops te volgen over het aanspreken van fondsen. De pijler zou meer gericht moeten zijn om zelf wat geld te gaan verdienen in plaats van erom te vragen. Wel voelen ze hier de gedraaide tendens vanuit het westen. Dat er niet zo graag meer geld naar allerlei instanties wordt gestuurd en verdeeld. Maar dat het vizier tegenwoordig meer op leningen en zelfvoorzienende projecten is komen te liggen. En dat vinden sommigen hier maar helemaal niets. Ik merk ook dat alle vrijwilligers in mijn guesthouse zichzelf gekneld voelen soms omdat hen (in)direct om allerlei spullen wordt gevraagd. Het is lastig soms hierin te schipperen- maar met hart voor de zaak. Noem mij de kapitein want ik houd alles in de haak…

Zakenreis in Afrika

Nog steeds in Fort Portal dus. Gisteren was best wel amazing, al met al. Ik heb zojuist gewoon mijn allereerste zakenreis gehad! En dat in Afrika, hoe is het…

De workshop zou plaatsvinden in hetzelfde hotel als waar wij verbleven- gunstig. En de workshop werd door ons, LDC, gegeven.

Dat wist ik niet- ik dacht dat we een workshop zouden krijgen. Maakt ook niet gek veel uit. We zouden om 08.30 uur beginnen, haha. Ik had geen idee wat het zou zijn en wie er zouden komen- wat voor figuren. Maar er kwam niemand. Om 09.30 kwamen er een 4 tieners binnengelopen. Geen woord zeggen, apathisch kijkend zoals sommigen dat hier zo goed kunnen. En verder gebeurde er helemaal niets. Om 10 uur zou de eerste Health break al zijn gepland. Maar dit was nog ietwat zinloos. Want de politie was er nog niet. Politiebureau zit een klein eindje verderop maar de heren en één vrouw bleken achteraf geen zin te hebben om nat te worden. Dus is het korps uiteindelijk maar door ons busje opgehaald- stelletje vedetten. Maar als ze dan komen, dan zijn ze ook wel volledig uitgedost.
Uniform en alles, alleen het wapen was achterwege gelaten. Verder waren er ook openbare aanklagers, social workers, probation officers en andere stakeholders in dealing with juvenlie offenders. De workshop was bedoeld om de figuren bij elkaar te brengen welke ervoor moeten zorgen dat er minder jongeren door het Oegandese strafrecht gaan. Diversion! Verschillende presentaties en opdrachten werden gegeven en voltooid. Tussendoor een Oegandese lunch. Matoke, de bananen puree aangevuld met wat andere werkjes. Het is hier werkelijk Matoke voor, Matoke na. Ongelooflijk. Hoe kan het dat ze er hier geen genoeg van krijgen, vraag je je toch af.

Vandaag was ik dus alleen, mijn collega’s zijn vandaag terug gereden naar Kampala, maar ik maak mooi van de gelegenheid gebruik hier in de buurt het weekend te verblijven. Vandaag een fiets gehuurd en door het bergachtige landschap naar wat grotten en een waterval gereden. Daar aangekomen kreeg ik een gids mee, genaamd Robert. Het is zeer apart, al die Oegandezen hebben zulke Britse namen- echt ongekend. Dat haalt gelijk een deel van de exotische belevenis weg. Maar anyway, Robert was super aardig en zo liepen we met zijn tweeen naar de bezienswaardigheden. Een persoonlijke gids dus, het was erg gezellig, hij was goed gebekt en kon ontzettend goed vertellen over alles dat we passeerden. De caves vond ik niet zo spannend, maar het watervalletje was alleraardigst.

Ook leuk dat ik eindelijk eens wat aardigheid in mijn digitale spiegelreflex camera krijg. Vind ik zelf tenminste. Zie zelf ook maar eigenlijk.

De fiets ontbeerde een spatbord, en regenen dat het deed op de terugweg vooral. Men kan zich dus nu voorstellen hoe ik er uit zag toen ik weer de stad in fietste. En later bleek vooral boven aan mijn broek, in het midden, een goed bruin spoor te lopen. Nu begrijp ik waarom sommige mensen me zo nakeken nadat ze mij in hadden gehaald op de brommer…

Morgen wil ik naar Kibale National Park om, als het kan, zaterdag chimpansees te gaan trekken. Pretty cool, ik hoop dat er nog plaats is. Want er mag maar een beperkt aantal mensen per dag. Duim voor mij.

Nog een paar losse floddertjes waarvan ik geen zin heb om er een heel verhaal van te maken maar u toch niet wil onthouden.

-Robert vertelde me dat je kunt zeggen of iemand arm is of niet. Want als iemand een golfplaten dak heeft, is hij niet langer arm. De lokale bevolking snapt dan ook helemaal niets van alle blanke die hier dingen bouwen met rieten daken (wij vinden het mooi). “We are running away from those roofs, and you are wanting them.” Hij vreest dat wij blanken dan rechtop moeten slapen wanneer het zal gaan lekken…

-Robert en ik praten over AIDS en haar invloed in dit land. Ik zeg dat ik het zo erg vind dat er nog altijd geen kuur voor gevonden is heden ten dage. Robert vraagt mij of ik denk dat het er ooit van komt. Ja, zeg ik, ik denk het wel- want als ze mensen op de maan kunnen laten landen… Robert glundert, Yes, roept hij. Want hij heeft net te horen gekregen dat een Europese man, die in Amerika is geweest ook voor een tijdje (hier vinden ze Amerikanen super knap en slim), wel denkt dat er een medicijn tegen AIDS zal komen. Dus dan zal dat ook, denkt Robert. Yes! Maar is het echt yes?

-Museveni is al 24 jaar de president. Begin 2011 zijn er weer verkiezingen en zal hij op nieuw herkozen worden. Of dat heel goed is, weet ik niet. Maar het gebeurt. Mooiste reden waarom velen op hem stemmen, is: “ik ga toch niet stemmen op een loser, what would that make me? En hij is de enige die kan winnen”, altijd goed om lokale kranten te lezen. The winner takes it all, zeg maar.

-Gister tijdens de lunch. Een politiedame staat achter mij in de rij. Zij vertelt mij dat je achteraan je handen kunt wassen. Ik vertel haar dat ik dat zojuist boven al gedaan heb. Zij kijkt naar mij alsof ze dat niet gelooft. “Oh that is right, you Europeans eat with a fork…”

-Onze chauffeur van het LDC bracht ons naar Fort Portal. Aardig. Ja. Hij is bril dragend. Ik zat achter hem. Op een gegeven moment doet hij zijn bril af- of dit überhaupt zo verstandig is weet ik niet. Maar hij steekt een pootje in zijn oor, draait deze goed rond en dergelijke en stopt vervolgens het pootje met lading in zijn oor. Grote lading.

-Het is een serieuze workshop. Iemand van de social workers wordt gevraagd naar voren te komen en iets te presenteren. Dat doet zij ook. Op blote voeten…

-De workshop is klaar. Er zijn allerlei dingen uitgedeeld. Denk aan mappen, papieren en dergelijke. Wil ik weggaan, is mijn map met aantekeningen verdwenen. Blijkt later een van de politieagenten het te hebben meegenomen. Terwijl deze echt afgezonderd van de rest lag met mijn naam erop. Oftewel bestolen door de politie…

op weg naar een congres

Olliochi? Bulungi? Het is dinsdag in de morgen en zometeen ga ik met 5 collega’s vertrekken naar Fort Portal, tegen de Congolese grens aan. Er is daar morgen een congres waar resultaten gepresenteerd worden van het diversion project in die regio. Ik heb van Manager (mijn bazin wordt manager genoemd. Niet the manager, nee, gewoon manager- zoals: Have you seen manager? Of Can you give this to manager- enfin u snapt het vast) al een beetje gehoord dat ze in die regio bezig zijn geweest ‘to duke the stats’. Het vervalsen of anders rapporteren van de statistieken. Het schijnt dat heel veel zaken niet gerapporteerd zijn door en of bij de politie, zodat de regio hele mooie cijfers kan presenteren. Ben benieuwd hoe het zal gaan. In ieder geval is het wel cool dat ik nu eindelijk eens iets in het echt kan bekijken. Want op papier, in de rapporten, zien doelstellingen en werkwijzen er altijd heel erg goed en potentieel uit, maar hoe is het in het echt? Voor hetzelfde geld staat daar morgen slechts één sherrif die ook taxichauffeur is en een eigen touroperater runt…Snapt u? Mijn werkbus rijdt donderdag weer terug, maar ik denk dat ik het weekend daar in de buurt ga blijven. Fort Portal schijnt een van de mooiste steden van Oeganda te zijn waar je goed kun wandelen en fietsen. Er zijn vele natuurlijke bezienswaardigheden. Daarnaast ligt het ook nog eens vlakbij Kibale Forrest, waar chimpansees ‘getrekt’ kunnen worden onder andere. Ook is het niet gek ver bij Queen Elizabeth National Park vandaan, een van de grote toeristische wildlife trekpleisters. Dus het zou best wel eens kunnen dat ik pas zondag weer terugkeer naar het vertrouwde Mukono en Kampala.

Afgelopen zaterdag was leuk trouwens. Stephen, een Oegandees die ik in NL al eens ontmoet had via de tante van Floor, wilde mij meenemen naar Jinja. Jinja is een fijn stadje, een uurtje ten oosten van Mukono. Hij haalde me op bij mijn guesthouse en off we go. Jinja is bij iedereen die iets heeft met Oeganda wel bekend, al is het alleen maar omdat de Nijl hier begint te stromen all the way tot aan Egypte.

En opeens besef je dan, terwijl je over de stuwdam rijdt, dat je je gewoonweg boven de Nijl begeeft op dat moment. De Nijl. (Saillant detail is dat door een langdurige stroomstoring ik mijn camera niet heb had kunnen opladen en ik enkel wat kiekjes met mijn mobieltje heb kunnen nemen.) In mijn belevenissen is dat toch echt wel een eindje van huis. Stephen nam me mee naar de Bjugali Falls, een plek waar je heerlijk kunt zitten en luisteren naar het geweld van het water dat in diverse rapids om je heen naar beneden valt.
Hierna gingen we lunchen in Jinja Nile resort. Dit was echt een zeer chique hotel met restaurant, een zwembad in het midden van de giga tuin, met bar half in het water. Alles spik en span bijgehouden, mooie tuin met uitzicht over het water. Hij had dit uitgekozen want hij wilde mee op lunch trakteren. Toen ik de plek zag, voelde ik me lichtelijk bezwaard want dit kon niet een goedkoop hapje worden. Het eten was werkelijk verrukkelijk en zeer uitgebreid. Hij betaalde voor ons beiden, het was ongeveer €25 in totaal, voor hier zeker een astronomisch bedrag. Ik weet niet precies hoe een grote aanslag dit in zijn budget is geweest om eerlijk te zijn. Ik hoop dat het wel meevalt, hij is tenslotte ook ruim 2 weken in Nederland geweest waar hij dingen heeft bezocht en gekocht…

Hierna reden we door naar het punt dat te boek staat als ‘the source of the Nile’. Weet niet exact wat ik verwacht had maar dit werd niet echt als overdonderend indrukwekkend door mij beschouwd. Het is eigenlijk gewoon een plek waar heel veel water overgaat in heel veel water…

Take care Nederland en Suriname

X -T-

Working man

Zo, lieve luisteraars. Inmiddels ben ik aan het werk! Is het heus? Ja, het is heus. Je boy werkt bij de Law Development Centre. Zij houden kantoor in Kampala. Het LDC is een organisatie rechtstreeks opererend onder een ministerie. Zij houden zich bezig met allerlei aspecten van het Oegandese recht. Onder andere hebben zij ook een Legal aid clinic, hier verzorgen zij rechtsbijstand aan hulpbehoevenden. Mensen die zelf geen advocaat kunnen betalen en dergelijke. Zij maken zich sterk om een ieder bewust te maken van het feit dat elke Oegandees rechten heeft. Ja, zelfs elke Oegandees heeft rechten. Echter, vertel het hen maar eens. Bij het LDC ga ik mij bezig houden met het diversion program. Dit heeft ten doelstelling om minder jongeren door het justitiële strafrechtsysteem te laten gaan. En dit dan in brede vorm. Van rehabilitatie tot preventie. Alhoewel het preventie element nog in de kinderschoenen staat vooralsnog. (Maar daar ben ik.) Verder willen zij ook graag dat ik, (gespecialiseerd) en als buitenstaander, ga kijken naar wat er in het programma verbeterd moet worden. Want, aldus mijn baas, je kunt jezelf niet monitoren. Dit klopt als een Afrikaans volgestampt busje. Ik vond dit een opmerkelijke graad van verstand weg doen geven. Dit gaf mij ook vertrouwen in deze organisatie. De mensen hier zijn echt constructief bezig met hun werk. Saillant detail is dat iedereen daarbij ook in pak loopt. En laat ik dan wel een colbertje bij me hebben, maar dit is mijn goede colbert. En deze wil ik eigenlijk niet aan naar mijn alledaagse werk aangezien het hier vaak regent, veel stof is en modder regelmatig op je kleding terug te vinden is. Dus ga ik zo direct op zoek naar een pak. Een Afrikaans pak. Helaas niet in de kleuren mint-groen/paars, maar het idee is fijn. Stropdasje er bij. Hele mikmak. Gelukkig was ik redelijk voorbereid door een paar nette schoenen mee te brengen en wat overhemden door mijn lieve vriendin in te laten pakken. Ook had ik een pantalon over laten vliegen. Zo stond ik dus niet volledig voor aap (…) de afgelopen dagen, maar ik houd er niet van underdressed te zijn. Zit gewoon niet in me. Met een pak kan ik me in ieder geval op de dagen dat we naar de rechtbank en andere instanties gaan, gepast kleden. Dat het ondanks dit alles gewoon stervensheet is, maakt overigens niet uit. Je kunt toch ook zweten in nette kleding? Daarom doe je ook nog een hemd onder je overhemd om het zweet op te vangen- je leert zo snel hier…

Morgen word ik meegenomen naar een huis van bewaring om te kunnen bezien hoe de jongeren hier behandeld worden. Zitten ze niet te lang al daar? Krijgen ze voldoende te eten? Worden ze niet lichamelijk en geestelijk mishandeld? Ik denk dat ik uiteindelijk een aantal checklisten voor dit soort zaken ga opzetten- waarlangs in het vervolg door anderen gecontroleerd kan worden of er geen inbreuk gemaakt wordt op bepaalde mensenrechten. Verder ga ik dinsdag mee naar een project zes uur rijden van Kampala. Hier gaan we een aantal dagen blijven- ook om jongeren te ontzien van het strafrechtsysteem. Het is echt gaaf met veel potentie. Tot nu toe heb ik echter mezelf nog kunnen beperken tot het lezen van dossiers die mij overhandigd waren, de eerste dagen. Zo kon ik mezelf enigszins inlezen in het systeem van Oeganda. Want ik zal u vertellen, het is niet niets om zomaar koud in een ander (recht)systeem te stappen en daar je in gaan proberen te mengen. Zeker niet als de Oegandezen denken dat jij alles weet en kunt omdat je ouders blank zijn geboren…

Anyway. Verder nog wat dingetjes hier en daar uiteraard.

-Zaterdag, op mijn verzoek, naar de lokale discotheek geweest met de andere vrijwilligers die verblijven in het guesthouse. African disco! Openlucht. Ritmische donkere lichamen die allemaal om ons vijf blanken heen krioelen. Want wat zijn wij interessant zeg! Onvoorstelbaar. Mzungu’s in de disco. Nou, zoals jullie allemaal wel weten, met mijn ritmegevoel zit uiteraard wel snor. (Lean Back, lean back…) Wel een opmerkelijk hoog aantal mannen. Where the ladies at? Zelfs een lichtelijk homoseksueel tintje in de disco. Bij het weggaan van deze mzungu, vroeg zelfs een kerel of hij mijn naar huis mocht volgen in zijn vehicle. Nou vriend, waar ik vandaan kom, zei ik hem, is dat niet heel gebruikelijk. Dan is het ook weer klaar, hoor. Niet opdringerig. Toch wel dapper als je bedenkt dat er een wetsvoorstel in de maak is dat het mogelijk maakt om homo’s met de doodstraf te belonen voor hun het tonen geaardheid…

Gister was ook zeer apart. Ik had mij naar het guesthouse laten brengen door de boda boda. Dat kost heuvel op (ik verblijf op een heuvel) 1500 Ugandan Shilling, en dat is €0,50. Geen geld. Gister bij aankomst bleek ik geen kleingeld te hebben om de beste man te betalen. Alleen een briefje van 10.000 sh, omgerekend €3,30€. Had hij niet van terug. En ook echt niet, het was geen truc. A: zo zijn ze hier niet en b: ik heb hem al zijn zakken en gaten laten controleren. Dus wat nu? Niemand in het guesthouse aanwezig om te wisselen. Lastige kwestie. Even dacht ik dat ik hem zou vragen later terug te komen voor zijn geld- maar vond dit niet zo eerlijk. Hij heeft mij gebracht, ik moet hem iets betalen, ik moet zorgen voor kleingeld- dat is hier gewoon de norm. Dus ik gaf hem de 10.000 en zei hem dat hij mij die avond om 9.15pm moest komen ophalen om mij naar het dorp te brengen om voetbal te kijken. Hij sprak niet veel engels en het was dan ook twijfelachtig of hij het begrepen heeft. En begrijpen is nog maar het halve werk. Hij moet ook nog daadwerkelijk verschijnen vervolgens. Want ik zou hem vervolgens nooit meer herkennen als hij niet komt. Echt never niet, ze lijken echt op elkaar. Dus ik om 9.15 bij het hek staan, met een paraplu want het regende flink. Maar geen boda kerel. Dus begon ik langzaam de enige route mogelijk de berg af te lopen, wellicht zou ik hem tegenkomen. 15 minuten gelopen niemand. Toen beneden aangekomen, een andere boda mij naar het dorp laten brengen, mijn boda kerel vanmiddag in mijn hoofd vervloekend. Nu hoorde ik vanmorgen van de bewaker hier, dat er gisteravond heel lang een boda boda voor het heeft staan wachten. Gewoon wachten, en regenen dat het deed! Totdat de bewaker op een gegeven moment maar eens is gaan vragen hoe of wat. Die vertelde het verhaal aan de bewaker. Deze kwam kijken bij mijn hut- maar ik was absent. Jacky was wel thuis en vertelde het aan de bewaker. Die ging vervolgens proberen geld te halen bij de boda boda. Die wilde dat niet geven aan de bewaker (waarom is onduidelijk, wellicht vertrouwde hij hem niet) maar heeft wel zijn telefoonnummer voor mij achtergelaten. Hoe vind je dat? Mooi he. Net als je denkt dat niemand meer te vertrouwen is, staat zo een mannetje gewoon dik een half uur in de regen te wachten om mijn geld terug te brengen. It is a wonderfull life after all…

African Baptism (afrikaanse doop)

Ok. Zet een Afrikaans-trommel-muziekje op op de achtergrond. Doe je ogen dicht en vraag iemand jou het volgende met zwoele vertelstem voor te laten lezen.

Zondag middag, het is rond 3 uur. je wordt uitgenodigd om een Ugandese doop mee te maken. De ceremonie heeft zich in de ochtend reeds voltrokken in de Kampala, maar later in de middag zou de feestelijke viering van de doop van Joshua zijn. Joshua is het kind van een van de medewerkers, Ellis, van je guesthouse. Eigenlijk weet je niet zo goed wie Ellis is, maar dat zeg je maar niet hardop. Eerst check je of je wel echt bent uitgenodigd voor de middag. Dat blijkt want je zult zelfs worden opgehaald. Je zegt de uitnodiging zeer op prijs te stellen en duikt je hutje in voor een koude douche. Je wast je hele lichaam grondig en vervolgens trek je je goede kleren aan. Jij kiest voor een overhemd, een pantalon en donkere nette schoenen. Even later wordt er getoeterd. De manager van het guesthouse klopt op je deur. Loopt zij normaliter gewoon in een slobber t-shirtje zonder bustenhouder, vanmiddag heeft ook zij zich erop aangekleed. Mooie jurk, oorbellen in- het hele rataplan. Als je je deur opendoet, zie je dat ze een zelfgebakken taart in haar handen heeft welke zij mooi met kleuren heeft versierd. Ze zegt je dat we kunnen vertrekken. Niet geheel wetend wat te verwachten klim je in een pick-up truck. Een kort ritje van minder dan 10 minuten brengt je op de bestemming.

De bestemming is het huis van Ellis, een klein Afrikaans dorpje herbergt een heuvelachtig weggetje waar de woning ligging heeft. Afgesloten door een hek, met een opening bedoeld voor pigmee mensen. Jij, als lange blanke westerling, kruipt ietwat onnatuurlijk door de opening van het hek. Wat je aantreft in een tuin vol Afrikaanse mensen. “ Most welcome, most welcome”, hoor je van diverse kanten. Twee mannen maken ruzie om wie je als eerste de hand mag schudden. Hierna komen alle kinderen naar je toe- ook zij drukken hun klein Afrikaans kinderhandje in jouw grote blanke hand. Zij mompelen iets onverstaanbaars, het is wel Engels. Zij lachen. Iedereen kijkt naar jou en ze lachen. Niet uitlachen maar de vriendelijke Afrikaanse glimlach. De witte rij tanden mooi gecontrasteerd door de donkere gezichten. Een hoop mensen groet jou. Jij probeert zo min mogelijk op te vallen, zo min mogelijk gek te doen. Eigenlijk probeer jij je te gedragen alsof jij dagelijks op Afrikaanse dopen komt. Maar dat kom jij niet. De kans is zelfs sterk dat jij nooit meer in de rest van je leven bij een Afrikaanse doop aanwezig zult zijn. Deze gedachte doet je heel bijzonder voelen, maar tegelijkertijd weet je jezelf nog minder een houding te geven. Gelukkig valt dit helemaal weg door de vriendelijke hartelijkheid van de aanwezigen. We worden naar binnen geloodst. In een kamertje zo groot als een twister (het spel) kleed, staan zeker twaalf tot vijftien stoelen opgesteld. Je wordt verzocht plaats te nemen. Vooraan. Na een minuutje daar vooraan te hebben gezeten, zie je dat er achter je ook nog een plaats is. Omdat jij iedereen het zicht ontneemt met jouw plaats op de voorste rij, manoeuvreer jij je naar achteren. De stoelen raken allemaal bezet. Vol. Naast dit kamertje blijkt nog een kamertje te zijn, ook daar blijken stoelen te zijn en zitten mensen. Door de muur tussen de kamers zien alleen zij met een stoel dichtbij de deuropening nog iets van het geheel. Een man gaat voor ons staan. Een Afrikaan met een glimlach en een boekje.
Hij lacht, hij kijkt in zijn boekje. Oh ja, lijkt hij te denken. Hij verwelkomt ieder op de doop van Joshua. Hij legt uit dat hij het leidt omdat de vader van de gedoopte jongen in Somalië zit om daar voor de African Union te vrede te bewaren. Hij kijkt in zijn boekje en vertelt ons het programma voor de middag. Eerst gaan we bidden, hierna gaan we elkaar voorstellen, bidden, dan zal er worden gegeten, hierop volgen enkele speeches, waarna er gezongen wordt, cadeaus worden neergelegd en er wordt afgesloten met een gebed. Het kamertje is ontzettend donker, licht lijkt er niet te zijn dan wel niet te werken. Het gebed is daar. Onze ceremoniemeester, de oom van Joshua de gedoopte, gaat ons voor. Iedereen sluit de ogen en zo ook jij. Je luistert naar het gebed dat in het Engels gehouden wordt. Indrukwekkend. Er wordt aan dacht besteed aan de verschillende kleuren die aanwezig zijn, maar allemaal united. Geklap volgt. De oom legt uit dat we ons allen gaan voorstellen omdat alleen dan we met zijn allen zijn zonder terughoudendheid naar elkaar en dat we allen de juiste feeling hebben deze gelegenheid met elkaar te kunnen delen. Begonnen wordt bij de meest rechter persoon en zo gaat de rij logischerwijs af. Dan ben jij aan de beurt. Dus je staat op en vertelt wie je bent en wat je komt doen. En uiteraard vergeet je niet even te bedanken dat je hierbij aanwezig mag zijn. Applaus, zoals applaus klinkt na een ieder die zich voorstelt. Jij zit te kijken met positieve verbazing, je vindt het echt een zeer aparte ervaring, en probeert alles goed in de gaten te houden. Gebed volgt. Wederom sluit je de ogen. Tegelijkertijd bedenk je dat het ook werkelijk niet zo gek is om stil te staan bij het feit dat er eten is, helemaal gezien de waarde van de gps coördinaten waar je je nu bevindt. Hierna wordt je verteld dat je mag gaan eten.
Jij wordt gevraagd om voorop te gaan. Hierdoor voel je je ietwat ongemakkelijk. Want hoe werkt dit? Eerst moet je naar buiten waar twee dames opgelijnd staan. Eentje houdt een kan vast. De ander een teiltje. Je kijkt de dames aan, zij glimlachen naar je. Je moet iets doen, dat is duidelijk en dus pak je maar het stukje zeep dat in het teiltje ligt, en hierna houd je je handen open en giet dame twee één scheutje water over je handen heen. Nog steeds vettig van de zeep probeer je je handen vervolgens ergens uit het zicht droog te schudden. Je draait je om. Je ziet een stuk of 7 pannen staan. Hoeveel is beleefd om te nemen? Neem je te weinig, dan staat het alsof je het niet lekker vindt. Neem je teveel, dan ben je hebberig en kaap je wellicht iets van een ander zijn bord weg. Lastig vind je dit. Opeens krijg je een ingeving en laat je de aanwezige brother voorgaan. Dit lijkt een te waarderen gebaar. De brother gaat voor. Jij volgt achter hem. Hoe doe je dit? Opscheppen met behulp van bakjes in plaats van lepels- het gaat net zo makkelijk. Met een scherp ook blijf je je voorganger volgen en schept ongeveer hetzelfde op als hij. Later blijkt dit een broeder te zijn met een abnormaal grote eetlust…daar ben je mooi klaar mee- denk je bij jezelf. Bij pannetje 5 is het bord reeds volledig vol. Dat wordt een lastig staaltje passen en meten. Meten is weten, realiseer je je te laat. De laatste 2 pannen zijn tot overmaat van ramp 2 pannen gevuld met vlees in een soort soep. De soep gaat over het gehele bord heen is de bedoeling. Jezelf kennende als een behoorlijke knoeikont, realiseer je je dat dit een lastig karwei gaat worden. En dat terwijl je je goede goedje aan hebt. Eten gebeurt a la Studio Sport (bord op schoot)- extra lastig. Wonder boven wonder gaat dit goed- lichtelijk trots op jezelf controleer je je kleren. Ja, dit ging goed. Well done als een mooie steak. Wat zou volgen zijn de speeches. Hier heeft inmiddels een lichte complicatie voorgedaan als de manager van het guesthouse noodgedwongen heeft moeten vertrekken voor onverwachte werkzaamheden. Maar zij zou gaan speechen. En in het programma boekje van de oom stond dat iemand van het guesthouse zou gaan speechen. Dus wat nu? De oom kijkt de ‘zaal’ rond. Wie is er nog meer van het guesthouse hier aanwezig bij de doop van Joshua? Dan kijkt hij naar Jackie en naar jou. Jackie is jouw huisgenote in het guesthouse. Aangezien zij twijfelt en het niet zo ziet zitten, is het toch maar de bedoeling dat jij opstaat. En terwijl je omhoog komt, begin je je te realiseren wat er moet gaan gebeuren. Jij moet gaan speechen in Mukono, Afrika tijdens de doop van een kind van een van de medewerkers (die jij niet zou herkennen al zou jij er over struikelen) van het guesthouse terwijl je er net pas bent. Great. Maar je staat reeds, en dus moet je gaan beginnen. Je begint te vertellen dat je niets hebt voorbereid- je zoekt een wijze om jezelf in te dekken voor wat je staat te doen. Erg veel indruk lijkt dat niet te maken, dat je zegt dat je niets hebt voorbereid. Het is alsof je even ging voelen of het water niet te koud is door je teen in het water te steken, en vervolgens voel je dat het water steenkoud is maar je weet dat je er toch in zal moeten springen. Plons dus. En daar spartel je dan in je Afrikaanse meertje. Liever was ik minder, laat me niet verdrinken in het meer- denk je bij jezelf. Maar terwijl je dit alles staat te denken, merk je dat je al een tijdje aan het praten bent. Je vertelt dat je het heel bijzonder vindt hierbij aanwezig te mogen zijn, en met zulke open armen ontvangen te worden. Vervolgens ga je door, je zegt dat het geweldig is om te zien dat Joshua die nog net niet één jaar is, met zo een goede start in de wereld is gekomen als hij omgeven is door mensen die zo warm en hartelijk zijn. Je merkt dat je meent wat je zegt. Waardoor je vervolgt met dat Joshua zich zeer gelukkig kan prijzen omdat hij met hen omringd is- en dat je wens dat elk vandaag aanwezig zo een warme omgeving om zich heen heeft. Je sluit af door nog maals te benadrukken dat Joshua het getroffen heeft met hen- en dat er een grote toekomst voor hem in het verschiet ligt. Dank u. wederom applaus zo als ook bij de andere twee speeches uiteraard. Dit blijkt het moment dat de taart aangesneden gaat worden. Traditioneel –gok je- snijdt de gedoopte de taart aan, dit moet wel traditioneel zijn want echt logisch en efficiënt komt het niet op jou over.
Een oudere dame neemt het over, de taart wordt gesneden en uitgedeeld. Dan komen er twee meisjes vooraan staan welke gaan traditioneel Afrikaans gaan zingen.
De overige aanwezigen klappen. Jij klapt ook ritmisch mee. Doordat je zelfs je lichaam een beetje probeert mee te laten bewegen, betrap je jezelf erop dat dit een hele fijne gebeurtenis vindt. De meisjes zingen dusdanig goed dat jij je afvraagt of dat aan deze twee ligt, of dit nou komt door de setting, of dat alle Afrikaans meisjes zo goed kunnen zingen. Het antwoord blijf je op dat moment aan jezelf schuldig. Na het klappen is het tijd om de cadeaus voor Joshua te op een schaal te leggen. Jackie en jij leggen de uit Nederland gebrachte Delfsblauwe klompjes op de schaal en je legt er een 2000 Oegandese Shilling bij, gewoon omdat dat toch het nuttigst is.
Afgesloten wordt met het eindgebed. In het Engels, maar met Afrikaanse tongval. “Oh Heavenly fatherrr, we thank you for…” Jackie en jij worden uitvoerig genoemd in het gebed, dat je maar alle kracht mag krijgen van God om de taak waarvoor wij hier gebracht zijn goed te kunnen vervullen. En ook al ben je zelf niet zo verschrikkelijk close met de heer, je voelt de oprechte warmte en vindt het mooi dat die mensen het zo belijden. De sessie is afgelopen. De handen worden geschud. We gaan weg. Maar ineens besluit je dat je eigenlijk niet weg kunt gaan zonder Joshua even vast te houden zoals alle Afrikanen ook doen. Misschien brengt ehet wel ongeluk als je het niet hebt gedaan, houd je jezelf nog voor. Dus je trekt je stoute schoenen aan, en vraagt aan Ellis of je even mag. Ja, zeker. Het mag.
Daar sta jij dan met zojuist gedoopte Joshua in je handen op zijn doop-ceremonie in een klein Afrikaans dorpje net buiten Mukono in de zon te midden van een rij zeer gelukkige mensen. Jij vond het mooi.

First time Africa? Yeah...

“Muzungu, muzungu, hi muzungu!” Lieve God, ik ben in Afrika. Ja, ik ben in Afrika. Het is soms voor mezelf nog wat lastig te bevatten, al weet ik niet precies waarom. Maar op sommige momenten voelt het erg irreëel. Het is zo ontzettend anders dan al het voorgaande dat ik ooit heb gezien. En vice versa. Want overal waar ik kom, kijkt men naar mij alsof ik de vrouw met de baard ben. Ongelooflijk. Die blanke huidskleur die ik van mijn ouders heb meegekregen, is hier zeer opmerkelijk. Daarbij helpt het ook niet dat ik een stukje groter ben dan de gemiddelde Ugandees. Oftewel- ik ben te spotten van een ‘mile away’. Relaxed. Of niet. Niet echt. Maar toch ook weer niet storend, want de mensen zijn wel ontzettend vriendelijk tegen me- heb geen moment het gevoel van onveilig te zijn. Helemaal niet.

Maar de mensen zijn zwart hier- echt joh- Suriname is er niets bij. Surinamers lijken wel Zweden vergeleken bij Ugandezen. Het leuke is dat je er snel aan went. Als ik buiten kom na een winkelbezoek, realiseer ik me heel goed dat er buiten alleen maar zeer donkere mensen zullen zijn. Nou denken sommigen wellicht bij zichzelf, ‘nou en, wat loop je te Wildersen?’. Maar het is gewoon even een behoorlijke omslag die je maakt, van NL naar oost-Afrika. But I am loving it! De eerste twee dagen heb ik doorgebracht in Kampala, de hoofdstad. GEKKENHUIS! Een gekkenhuis van claxons, brommertjes, taxibusjes, vee, wapens, brommers, brommers, auto’s, nog eens brommers en overal hierom heen zijn mensen. Veel mensen. (In Kampala wonen meer dan een miljoen inwoners.) Overal mensen, veelal in beweging- dingen worden inventief vervoerd gebaseerd op diverse soorten mankracht. Maar pas ook op voor benen en voeten van slapende lieden die tussen uitgestalde broeken steken op marktjes en dergelijke.

Woensdag kwam ik aan, ik arriveerde om 8.00 uur bij het guesthouse. Daar hadden ze gedacht dat ik de hele dag zou willen rusten (Afrikanen, he) en daarom stond pas de volgende dag een citytour voor mij gepland. Nou ja, op zich prima. Maar ik ga toch niet de hele dag ‘rusten’. Dus ik naar buiten gestapt, een boda boda aangehouden en mij naar de stad laten brengen. Een boda boda is de efficiëntste wijze van vervoeren hier. Het is een brommer/motor. Wordt bereden zonder helm (helmen zijn voor watjes of zo), en het liefst hard en slingerend. Het is niet voor de zwakkelingen onder ons, deze ritjes. Maar wel zeer doeltreffend. Verder ga ik niet teveel uitweiden over het verkeer aldaar. Is toch niet uit te leggen. Wel nog dat Paramaribo en haar verkeer een veilige haven zijn vergeleken bij dit. Ogen dicht achter op de boda boda. Beetje door de stad gewandeld. Altijd machtig interessant om te zien hoe een stad in elkaar steekt, nietwaar? Overal kleine paadjes, gangetjes, trappen en mensen die het geleerd zijn om elkander voor te laten. Want aan één ding hebben Afrikanen een ontzettende hekel, en dat is op elkaar wachten. Iedereen botst tegen elkaar op, gaat om elkaar heen, onder door als het mogelijk is en meer manieren om maar niet even 2 tellen in te moeten houden. De dag erna kreeg ik dan de city tour. Tim, Afrikaan (eigenlijk hebben ze allemaal van die overdreven Britse namen…) was mijn gids en nam me mee. Hij wilde me gaan uitleggen over het gebruik van de boda boda. Ok Tim, cool, maar ben gisteren al heen en terug op jullie gekkenwerken geweest. Dat vond hij zeer apart, dat iemand dat zelf al gedaan had de eerste dag. Dus vroeg ik hem of we nog iets anders hebben. Gedeelde taxi’s in de vorm van busjes. Ook leuk om te proberen. Wel erg smal en kleine zitplekken. Bleef steeds de keurig geklede meneer voor me prikken met mijn knie in zijn rug. Sorry, sorry. Uiteindelijk had ik de benen in een positie weten te manoeuvreren dat ik niet tot last was. Maar dan. Stapt er toch een dame in dat minibusje. Met een kont- allememachies! Wat een ding. En uiteraard moest deze naast mij plaatsnemen. (Was wel lekker zacht by the way) Echter, hierdoor was ik weer genoodzaakt ‘mr nice guy’ in front of me te prikken. Ik denk dat we allemaal blij waren dat ik eruit ging even later. Plotsling dook Tim een kant op, twee muren. Huh? Tim? Dronken? Bleek dat de opening te zijn van de markt- een overdekte chaos. Zo smal, dat je constant het gevoel hebt over mensen hun ‘winkels’ heen te lopen. Ik overdrijf niet, van muur tot muur twee meter misschien- met aan beide kanten kramen met uitgestalde spijkerbroeken en andere goederen. Niet uitgestald tegen die muur, nee- dan zou het niet smal zijn. Uitgestald op de grond. Vandaar… Mooi om te zien. Vervolgens door een ghetto gelopen. Boi- was ik even blij dat ik de meeste inentingen (wel) heb laten zetten. Wat een teringzooi daar. Echt niet normaal. Overal een soort van huisjes van elk soort voor handen gekregen materiaal. Op elkaar. Duizenden koters die daar een beetje banjeren. Iedereen die iets van een winkeltje voor dat krot heeft (wat zelf ook een krot is). Daarnaast staat iedereen buiten iets te koken of anderszins te bereiden. Dode dieren liggen gewoon daar, vuil opgestapeld door de wet van de zwaartekracht. Alle kinderen keken naar mij, pakten mijn hand onder het roepen van ‘muzungu’ (ofzo) wat betekent zo veel als ‘blanke’. Of man met geld in elk geval. Het gaat verder dan het Surinaamse ‘bakra’. Maar echt zeer indrukwekkend om te zien hoor. Geen water, geen hoop in mijn ogen. Niet echt om vrolijk van te worden. Maar dat hoeft ook niet van alles. Mooi om te zien dat de mensen daar levend nog altijd van lachen houden. (still) Can’t steal the smile away… Verder nog een in een buitenwijk van Kampala bij een goodwill project gekeken dat kinderen stimuleert om te lezen. Boeken zijn uitzonderlijk duur in Oeganda, en daarom ook houden zij een mobile library onder andere. Uiteraard kun je daar niet vertrekken zonder een ‘donatie’, zoals je zult snappen. Toen was het tijd voor eten. Lokaal eten. Tim nam me mee naar een Afrikaanse eetgelegenheid. Het was vol, wat het maakte dat wij even moesten wachten. Juist goed, vol is goed. Tim bestelde van alles wat. Deed hij goed. Matoke, de gekookte bananen die zij hier altijd eten (altijd is ook altijd), verder wat aparte rijst met kaneel, maispap, rund en kip in bananenblad. Was lekker om van alles wat te proeven. Niet het lekkerste ooit gegeten, maar ik heb ze smeriger gehad. Zeg maar. Donderdagavond ben ik naar Mukono gebracht, waar ik ga werken. Vandaag een beetje door het stadje gebanjerd, enkele afspraken afgelopen met mensen voor het werk en wat contacten gelegd met docenten van de universiteit (mijn verblijf ligt er pa naast). Na het weekend wat concretere plannen en aanpakken. Tot nu toe zijn veel dingen nog Afrikaans geregeld, zoals u wellicht zult begrijpen. Contactpersonen foetsi, ziek met malaria, onvindbaar dan wel onbereikbaar etc. Morgen is het onafhankelijkheidsdag hier in Uganda. En ook nog een de footballmatch Uganda-Kenya. Nice! Grote wedstrijd hier- eens kijken of ik dit ergens in een bar of iets dergelijks kan gaan bezichtigen. Als die Afrikanen dan wel nog steeds oog voor het scherm blijven houden en niet enkel 90 minuten en wat rust naar mij zitten te gluren…

politieke rompslomp

23 juli 2010. Later kijk je altijd terug naar nu met het gevoel dat het toen beter was. Allemaal beter zelfs. En die dingen die wat minder waren, worden dan meteen klassiekers en maakten de mooie zaken een tintje vrolijker. Zoals die fijne klas waar ik vroeger in zat op de lagere school, die gecomplementeerd werd door de rotkinderen. Ja, zo achteraf beschouwd lijkt het net alsof ik heb altijd wel een beetje een meerwaarde heb gevonden. Nou dus niet he, destijds. Echt niet. Maar terugkijkend blijkt het nou eenmaal zo te werken. Zo heeft alles in het nu een helende functie voor het later. Op zich, op papier, een mooi systeem. Maar ergens moet het me ook droevig maken en jawel hoor, gelukkig doet dat het ook. Want dat al dit gekloot van nu eigenlijk alleen maar positief zal moeten worden opgevat, is toch werkelijk om te huilen. Tranen met tuiten. Er zullen geen tranen vloeien, dat gebeurt bij intens geluk namelijk, of hevig verdriet. Nee, de tranen zullen biggelen. Want het feit dat we tegen het huidige politieke klimaat later positief moeten gaan aankijken maakt me droevig, toch wel. Normaal gesproken ben ik niet zo zeer het type dat zich online bij bepaalde pagina’s aanmeldt om een mening uit te drukken (voor zover het überhaupt mogelijk is een mening te venten door het gebruik van digitale nullen en enen. Maar goed, na de zege van Geert W. onlangs op 9 mei- heb ik mijn digitale duim opgestoken bij de facebook pagina “We apologize for the 1.5 million voters who voted for Wilders.” Een werkelijke behoefte overspoelde me direct toen ik dit zag. Ik had het gevoel aan te kunnen tonen aan het (buiten)land dat ik hier toch wel niets mee van doen had. Maar eigenlijk voelt het als mijn handen te hebben gewassen in onschuld. Á la Mattheüs 27:24:Als nu Pilatus zag, dat hij niet vorderde, maar veel meer dat er oproer werd, nam hij water en wies de handen voor de schare, zeggende: Ik ben onschuldig aan het bloed dezes Rechtvaardigen; gijlieden moogt toezien. Met mijn ziel onder de armen ben ik in de erop volgende dagen de denkbeeldige deuren langsgegaan in mijn gedachten, maar het (blijkbaar dus) te laat. Het leed was reeds geleden. Niet gedacht dat ik Maxime Verhagen nog eens zou toejuichen, maar toen deze de poot stiefhield en ons op die manier voor een rechts kabinet behoedde- leefde ik een klein beetje op. Paars-plus was in aantocht. Fijne wandelingetjes tussen Rutte en Halsema leken toch wel weer symbool te staan voor het verstand dat weer in NL gedaald was. Job Cohen hoefde zijn rechterwenkbrauw niet hoger dan gebruikelijk te fronsen tijdens zijn korte “afgesproken geen mededelingen over te doen”. Allemaal goed. Maar toen weer boem. Soms snap ik het ook niet. Tuurlijk moet je de rug recht houden, dat is een mooie eigenschap die ik zelf ook aardig in het vaandel heb staan. Maar doe het wel doordacht. Nu is er weer een streep door de Paarse bubbel-droom van Pechtold. Al zijn paarse stropdassen kunnen weer worden opgeborgen- nog geen berichten op SBS mogen vernomen dat iemand deze uit zijn vuilniszakken heeft gepeuterd. Netjes hoor…En dan de werkelijkheid zoals deze er nu voor staat. Lubbers onderzoekt opnieuw een kabinet over rechts. Geert W. is al 2 maanden bezig met ‘inlikken’, en staat te dringen als een dik kind voor de kermis op ‘piekendag.’ Hij wil erbij, en het gekke van dit alles is dat de man die we in de afgelopen jaren nou niet echt hebben mogen leren kennen als een man die wel het één en ander gedoogt, schreeuwt tegen Frits Wester dat hij wel gedoogsteun wil geven aan een minderheidskabinet. Schitterend allemaal, dat wij hebben gestemd en een minderheidskabinet tegemoet kunnen gaan zien met de VVD, de CDA als de grootste verliezer en gedoogsteun van de Geert W. Al een hele tijd terug kwamen geleerden erachter dat de aarde rond is. Na enig aarzelen was de rest van de bevolking er ook van overtuigd. Nu hebben we een man die opnieuw ons wil laten geloven dat de aarde plat is en we er mensen vanaf kunnen duwen…Alleen al voor dat zullen de tranen biggelen, zoals alleen tranen kunnen biggelen.